De aanhouder wint. Zo wordt toch gezegd! Indien we willen weten wat er zich eventueel verbergt in de heuvel van de Germinal zullen we effectief nog een beetje moeten 'aanhouden'. We zijn immers wel iets wijzer geworden, maar vooruitgang is er niet echt geboekt. We moeten op onze stappen terugkeren.
Langs onderin de faille kunnen we het vergeten. Onmogelijk om langs hier verder te komen. De tocht is er, blaast ons direct in het gezicht, maar komt van recht boven ons, uit een spleet opgevuld met een massa losse blokken. Gekkenwerk dus. Wat we aan de voet van de omhooglopende passage,tussen het puin, hebben gevonden zijn talrijke stukken concreties (enkele met een diameter van 10 cm), en restanten van schedel van paard en holenbeer. Hoe komt dit hier terecht? Niet langs de weg die wij gevolgd hebben om tot hier te geraken!
De enige optie die ons rest is via de tunnel verder te graven en zo hopelijk meer te weten te komen. Maar dit wordt opletten geblazen! Veel losse blokken in plafond. Eén groot voordeel echter; het puin moeten we niet meer naar buiten transporteren. Vermits we langs onderen toch niet kunnen vorderen volstaat het alles in de spleet te dumpen. Dit bespaart ons een massa werk.
De gravers van dienst waren, naar goede gewoonte, JC desobeur, Rudi, Bibiche en Fré.
Chantoir Bibiche- 22 juli.
Na de graafwerken van maandag, had ik nog niet veel zin om al aan die vele kilometers huiswaarts te beginnen. Een klein intermezzo in de Ry de Vesse, daar had ik nog wel zin in. Had immers reeds gemerkt dat de zware crue van deze winter het een en het ander had veranderd in het riviertje.
Om even de situatie te schetsen (voor zover ik er van op de hoogte ben tenminste. er hebben immers reeds verschillende speleoclubs gewerkt in de vallei.)
Chantoir Bibiche dus, genoemd naar... en ontdekt door.... Eind jaren 90 was er geen spoor meer van de chantoir, uitgezonderd een klein verdwijnpunt in de bedding van het riviertje. Op initiatief van Erik Vandenbroeck is Hades toen begonnen met het opnieuw openmaken. De massieve rots werd al vrij vlug blootgelegd. Het grootste werk echter was de spleet waarin het water verdween verder te volgen in de oever. Kwestie van een ingang te kunnen maken in de diaklaas die beter te beschermen was tegen de kracht van het water. Wat ook geslaagd is. Er werd een serie parallelle diaklazen (her)ontdekt en de ingang werd beschermd door een grote ton. Of het nu om een nieuwe ontdekking ging of de oorspronkelijke chantoir Bibiche, daar zijn we tot op heden nog niet zeker van. Volgens Bibiche was het ongeveer op de zelfde plaats, maar binnenin klopt het plaatje niet helemaal. En het is allemaal al lang geleden.
Tot een verdere doorbraak kwam het echter nooit. Vorige zomer, ook op een avond na graafwerken in de regio, samen met Rudi en Bibiche gezocht naar de ingang. Bleek toen bedekt te zijn onder een 40 tal cm puin van een zware crue. Maar de ingang was intact.
De ondergrondse loop van het water werd door ons nooit teruggevonden. Bibiche had echter ooit al eens een glimp kunnen opvangen van het water, via een smalle spleet van een 4tal meter diep. Het water heeft echter voor ons gewerkt tijdens de winter. Nu was ik nog maar ter hoogte van de toegang tot de tweede diaklaas toen ik water hoorde stromen. De oorsprong van het geluid was eenvoudig te lokaliseren. Twee modderhellingskes wezen de weg naar een klein gaatje. Op het eerste gezicht niet echt veelbelovend, maar na een zwaar gevecht met een onderliggende rotsblok bleek er een 4 meter diepe spleet te zijn met op de bodem de glinstering van water.
Onderin, maar op de foto niet te zien, stroomt het water dat enkele honderden meters stroomopwaarts in de bedding verdwijnt. De spleet is breed genoeg om een poging te wagen aan het water te bereiken. Heel ruim ziet het er echter onderin niet uit.Enkele mails volstaan om Rudi, Dsobeur en Bibiche warm te maken om een handje te komen toesteken. Hun enthousiasme is ,zoals steeds, volop aanwezig. Wanneer Dsobeur arriveert heb ik samen met Rudi al de toegang blootgelegd en zijn we bezig de spleet te cartoucheren (breed genoeg om je te laten zakken, maar te smal om iets op de bodem te kunnen doen). Wat een fluitje van een cent is.
Rudi wijst de weg. Daar is 't te doen.
De spleet in z'n oorspronkelijke staat.
Wanneer ook Bibiche verschijnt zitten we al vlug met de voeten in het water. Rudi heeft het te warm, hij schept dan maar z'n botten vol met water.
Al het puin is verwijderd. Het water wordt van links naar boven gestuwd vanuit een diepe ruime passage. De bodem van de spleet bestaat uit een rotsbrug waarover het water stroomt om rechts in een smalle spleet te verdwijnen. Er is niet onmiddellijk een mogelijkheid om rechts te verbreden en zo het water te doen zakken. Voorlopig komen we dus via deze weg geen stap verder.Waar we op zullen moeten hopen is extreme droogte. Misschien kunnen we dan nog iets forceren.
Om de dag af te sluiten nog een kijkje gaan nemen ter hoogte van de 'trou de Trappistes'. Ex-trou, want daar is reeds lange tijd geen spoor meer van te zien. Al het water in het beekje verdwijnt in verschillende pertes over een afstand van een twintigtal meters voor de vroegere ingang.
Ex-trou.
Het riviertje zit vol leven. Bij het verleggen van blokken ter hoogte van de pertes
een 5-tal jonge vuursalamanders gevonden.
zomerse taferelen.
Fré.